Sterky en Oehoe

Ver hier vandaan ligt een land dat Olaland heet. Het is een prachtig land met hoge bergen waar schitterende witte sneeuw op ligt. Als de zon op de sneeuw schijnt lijkt het wel of er miljoenen diamanten fonkelen op de berghellingen. Sommige bergen in Olaland zijn zo hoog dat de toppen in de wolken verborgen zijn. Als je op een berg klimt zie je steeds weer een nieuwe berg. Je kunt eigenlijk helemaal niet zo ver kijken in Olaland. Je weet ook nooit wat er aan de ander kant van de berg is en hoe het er uit ziet.

Tussen de besneeuwde bergen ligt een dal. In het dal groeit in de zomer heerlijk sappig groen gras en er bloeien zoet ruikende bloemen met de prachtigste kleuren. Er zijn vooral veel rode bloemen. Tussen het gras en de bloemen huppelen allerlei dieren, kleine en grotere zoals muisjes, konijntjes en hertjes. Vroeg in de ochtend als de zon de aarde met haar stralen aanraakt, worden ook de vogels wakker. Als je hun gezang hoort voel je je van binnen blij en vrolijk worden.

Soms is het ook heel stil in het dal. Dan hoor je alleen de bijen zoemen als ze van de ene bloem naar de andere bloem vliegen. Het water in de meertjes en riviertjes in het dal lijkt wel doorzichtig blauw. Door de sneeuw is het water koud en smaakt het heerlijk fris als een blokje ijs op je tong. Ergens in het dal staat een groot oud huis. Het is een sterk huis met een stevig rood dak. Er is een grote donkerhouten poort waardoor je naar binnen kunt gaan. De poort piept een beetje als je hem open of dicht doet. Uit de schoorsteen komt altijd rook en binnen brandt er altijd licht, zodat je het huis altijd kunt vinden. Je begrijpt dat dit geen gewoon huis is, het is een oud klooster. Als je verdwaald bent kun je naar binnen gaan en je warmen bij het vuur als je koud en nat bent door de sneeuw.

In dit klooster woont Sterky met zijn vader Speur. Sterky is geen jongetje, hij is een herdershond. Zijn vader Speur is een reddingshond. Met zijn scherpe neus is hij altijd op zoek naar mensen die gered moeten worden. Soms zijn ze verdwaald tussen de bergen en soms is er sneeuw op de mensen gevallen, maar dan vindt Speur ze toch door zijn scherpe speurneus. Sterkys moeder Snuffa is een poosje naar de hondenschool om ook reddingshond te worden. Zij woont een poosje ergens anders.

Sterky is nog maar een jonge hond. Hij is net zes maanden oud. Zijn vacht is prachtig bruin met zwart en wit en zijn haren voelen nog zacht en donzig aan. Als je hem ziet zou je hem wel willen knuffelen, zo lekker zacht en lief ziet hij er uit. Zijn poten zijn groot en een beetje lomp. Ze lijken wel te groot voor zijn lijf. Als Sterky loopt hoor je hem al van verre aankomen. Hij maakt vaak malle sprongen en dat bonkt op de grond. Kaboem, boemerdeboem kaboem. Soms struikelt hij over zijn eigen poten en hoor je een harde boems als hij valt. Als hij van die malle sprongen maakt flapperen zijn grote punt oren alle kanten op. Sterky vindt het dan moeilijk om alles goed te horen, hij hoort alleen maar zoefff, zoeffff.

Sterky heeft geen broertjes of zusjes. Omdat er geen andere huizen zijn in het dal wonen er ook geen andere honden. Sterky speelt soms met een klein konijntje of met een hert. De kleine konijntjes vinden hem echter te groot en ze zijn veel sneller dan Sterky. De hertjes zijn vaak groter en stoten hem met hun koppen of springen over hem heen. Je kunt niet echt met ze spelen.

Gelukkig is Slimme Poes er nog. Slimme Poes heeft prachtige groene ogen en heel zacht haar. Soms geeft hij Sterky een kopje of kietelt hij hem met zijn staart in zijn neus. Slimme Poes is een praatvriend waar je veel aan kunt vragen en die veel weet. Hij is met alle dieren in het dal goede vrienden. Ook met de vogels. Zo hoort hij altijd veel nieuwtjes.

Sterky_en_Slimme_poes

Sterky vindt het niet leuk dat hij alleen is als zijn vader aan het speuren is. De dagen zijn dan heel lang. Als Speur thuis komt is Sterky heel blij. Dan blaft en piept hij van vreugde en springt hij op zijn vaders rug. Hij bijt soms heel hard in zijn vaders staart met zijn scherpe kleine tanden. Als het zeer doet of als hij moe is geeft Speur Sterky soms een knauw. Meestal vindt hij het echter wel goed en begrijpt hij dat Sterky zich eenzaam heeft gevoeld als Speur is weggeweest.

Toen Sterky nog een heel kleine pup was heeft Speur Sterky een keer meegenomen naar de bergen omdat Sterkys moeder een dagje weg was. Speur wilde Sterky niet alleen thuis laten. Sterky was echter nog zo klein dat alleen zijn kopje maar boven de sneeuw uit kwam. Het was vreselijk koud en eng voor Sterky. Het allerergste was echter dat het onderweg begon te sneeuwen.

Sterky te waterAllemaal van die kleine vlokjes die op Sterkys kopje vielen. Hij verdween helemaal onder de sneeuw. Sterky was vreselijk bang dat niemand hem nog kon zien of horen. Hij was ook zo koud dat hij bijna niet meer kon piepen of blaffen om hulp. Gelukkig vond zijn vader Speur hem weer. Hij heeft Sterky aan zijn nekvel opgetild en helemaal naar huis gedragen.
Sterky was toen helemaal nat en vuil. Speur is naast hem gaan liggen en hij heeft Sterky helemaal schoon en droog gelikt met zijn warme tong. Daarna mocht Sterky lekker dicht tegen zijn vader aan slapen voor de schrik. Sterky is daarna toch nog een beetje ziek geweest. Hij kon een hele week alleen nog maar woe woe woe en wa wa wa zeggen in plaats van gewoon woef en waf.

Sterky durft nu geen stap meer in de sneeuw te zetten. Sterky zegt dit tegen niemand, zeker niet tegen zijn stoere vader. Hij is bang dat Speur of iemand anders hem dan uit zal lachen. Sterky zegt dat hij sneeuw leuk vindt. Hij weet echter altijd wel een goede reden te verzinnen om niet mee te gaan speuren in de sneeuw. Soms zegt hij dat hij geen zin heeft, dat hij geen domme pup is. Soms zegt hij dat hij een hapje wil eten. Sterky doet dan vaak heel stoer. Hij zet zijn haren overeind zodat hij heel groot lijkt en hij gromt tegen zijn vader. Soms gaat hij ook zo hard blaffen dat alle dieren in het dal schrikken. Dan voelt Sterky zich heel groot en sterk. De grootste en de sterkste hond van de wereld. Van binnen weet Sterky echter dat dat niet echt zo is. Hij doet maar alsof. Hij zou graag sterk en dapper willen zijn en een goede speurneus willen hebben zodat hij weer met zijn vader mee kon gaan. Dan kon hij ook kijken of hij vriendjes kon vinden aan de andere kant van de berg.

Sterky voelt zich verdrietig. Hij ligt stil voor de poort van het grote huis te wachten tot zijn vader thuis komt. Het wordt langzaam donker. De zon gaat onder en de maan komt op. Buiten ziet alles er somber en donker en een beetje spookachtig uit. Papa Speur is nog steeds niet thuis. Gelukkig komt Slimme Poes langs. Slimme Poes is heel slim, hij weet heel veel en hij zegt vaak weinig. Slimme Poes slaapt meestal als Sterky wakker is. Als Sterky slaapt is Slimme Poes wakker. Sterky ziet hem daarom niet zo vaak. “Hallo Sterky” spint Slimme Poes. "Ben je nog niet moe, moet jij niet naar je mandje toe?" “Ik wacht op papa Speur” piept Sterky, ”hij is nog niet thuis”. “Prrr, prrr Sterky, als je hem vinden wil, speuren is met jouw scherpe neus een peulenschil” spint Slimme Poes en hij geeft Sterky een kopje.

Sterkys bruine haren gaan een beetje overeind staan. Hij heeft helemaal geen scherpe neus en hij is bang voor sneeuw. Hoe kan hij dan zijn vader gaan zoeken. Slimme Poes houdt hem zeker voor de gek. Sterky voelt zich een beetje boos. Hij kijkt naar Slimme poes en Slimme Poes kijkt heel goed naar Sterky. “Miauwww Sterky, jij bent een beetje bang, prrr, prrr, dat weet ik toch al lang”. Sterky wil gaan grommen omdat hij dit niet leuk vindt om te horen. Dan laat hij zijn kopje hangen. “Je hebt gelijk Slimme Poes, kun jij me helpen. Ik wil heel graag dapper zijn, niet meer bang zijn voor de sneeuw dan kan ik met Speur mee of kijken of er vriendjes zijn aan de andere kant van de berg, dan ben ik niet meer steeds alleen”, blaft hij een beetje verlegen.

Slimme Poes krabt met zijn poot achter zijn oren. “Prrr, Prrr goede raad prr, prrr een goede daad“ spint Slimme Poes. “Tja, Sterky jij hebt de hulp nodig van Oehoe de wijze uil, maar dat maakt je pootjes vuil. Oehoe de wijze uil woont op de berg. Hij vindt jouw vragen echt niet erg”. Sterky begint te janken van opwinding. “Oe, oe, dat is een goed plan, Slimme Poes, Dat is een goed plan. Daar ga ik morgen naar toe”. Slimme Poes schudt zijn kopje. “Dat kan niet Sterky. Overdag slaapt Oehoe. Dan kun je niet naar hem toe. Wil je wijze raad dan wordt het tijd dat je nu gaat”.

Sterky zijn kopje zakt een beetje naar beneden. Het is buiten donker. Normaal slaapt hij al lang om deze tijd. Maar hij wil zo vreselijk graag dapper leren zijn en vriendjes leren kennen aan de andere kant van de berg. Hij slaat met zijn staart op de grond. Hij moet en hij wil het. Slimme Poes ziet dat Sterky een besluit heeft genomen. Hij plukt met een lange nagel van zijn klauw wat pluizige haren uit zijn vacht en laat ze door de lucht zweven. ”Ga uit huis en volg de pluis en voel je niet verlaten, ik houd je in de gaten”.

Ingespannen turend loopt Sterky eerst met aarzelende passen, maar dan steeds sneller achter de pluisjes aan. De wind blaast de pluisjes voorwaarts. Sterky let niet meer op de donkerte. Hij heeft scherpe ogen en kan in het donker goed zien. Hij let alleen op de dansende pluisjes. Al snel komt hij bij een riviertje. Het blauwe water lijkt nu wel zwart met glanzende ribbeltjes door het licht van de maan. Je kunt niet zien hoe diep het is. De pluisjes waaien over het water. Wat moet Sterky nu doen? Zijn hartje bonkt. Wat is het stil om hem heen.

Opeens hoort hij een fijn stemmetje. “Volg de weg naar het hart van de berg, zelfvertrouwen vind je zonder erg”. Sterky maakt een luchtsprongetje van schrik. Verbaasd kijkt hij om zich heen. Dan ziet hij een klein zilveren vissenkopje boven het water uit steken. “Wie ben jij“ blaft Sterky een beetje schor. ”Ik ben Floortje Forel volg mij maar snel, zwemmen heus, dat kun jij wel”. Het visje wuift met haar vinnetje en begint langzaam naar de overkant te zwemmen. Sterky kijkt naar links en naar rechts. Er is geen bruggetje, hij zal de raad van Floortje moeten opvolgen als hij naar de overkant wil.

Overdag vindt hij het lekker om in het riviertje te plonzen. Hij kan heel goed zwemmen en hij vindt het ook leuk. Nu lijkt het echter anders. Voorzichtig stapt hij met een pootje in het water. Het voelt net zo als anders ook al ziet het er anders uit. Sterky begint achter Floortje aan te zwemmen. Zijn pootjes zijn net kleine peddeltjes. Dat gaat snel, hij is zo aan de overkant. Hij schudt zijn natte vachtje uit. “Bedankt Floortje”. Floortje zwaait met haar vinnetje en maakt een mooie duikeling voor Sterky en floep weg is ze. Sterky kijkt om zich heen. Waar zijn de pluisjes van Slimme Poes? Als hij de pluisjes niet ziet kan hij niet verder. Was Slimme Poes er nu maar. Opeens steekt Sterky zijn neus zomaar in de lucht. Het lijkt wel of Slimme Poes hier net is geweest. Sterkys neus beweegt op zij, naar boven, naar voren. Hij ademt door zijn neus alsof hij een lekker hapje ruikt. Opeens ruikt hij Slimme Poes. Opgelucht begint hij te rennen. Zijn neus beweegt in de lucht heen en weer. Slimme Poes is vast vlakbij.

Hoe hard hij echter ook rent hij ziet Slimme Poes niet. Hij ruikt alleen het geurtje van Slimme Poes. Het lijkt wel steeds sterker te worden. Sterky begint wat langzamer te lopen en staat dan stil. Zijn neus gaat naar beneden. Voor hem ziet hij pluisjes liggen. Hij is de pluisjes gevolgd. Slimme Poes is er helemaal niet. Sterky snuffelt aan de pluisjes. Ze ruiken naar Slimme Poes. Zijn neus heeft hem voor de gek gehouden.

Sterky gaat zitten. Hij is moe van al dat rennen. Wat is het eigenlijk donker en eigenlijk ook niet. Sterky kijkt om zich heen. De maan schijnt. Als Sterky achter zich kijkt is het donker. Heel heel in de verte ziet hij een klein lichtje. Het is piep piep klein, zo klein als het puntje van zijn nagel. Daar woont hij. Misschien is papa Speur nu wel thuis en kan hij Sterky niet vinden. Zou hij boos zijn of ongerust? Voor Sterky ligt de berg. De berg is niet zo donker als het dal. De maan schijnt op de sneeuw en het lijkt wel of de berg een grote lamp is. Wat moet Sterky doen? Terug de donkerte in of vooruit naar het licht. Waar woont Oehoe, waar is het hart van de berg? Sterky doet zijn kopje om hoog. ”Oehoooeee, Oehoeeee”, jankt hij. Het lijkt wel of hij antwoord krijgt van de berg “Oehoooeee, Oehoeeee”. Het komt van boven hem. Dat is vast de wijze uil die hem roept.

Sterky zou het liefste naar huis willen gaan. Hij moet vooruit als hij uil wil vinden en wil leren om dapper te zijn. Voorzichtig staat Sterky op en zet hij een pootje naar voren. Brrr, dat voelt koud aan. Zijn pootjes zijn echter warm van het harde lopen, dus het is ook wel lekker. Het voelt een beetje aan als koud water. Sterky neemt een likje, dat is lekker koud op zijn tong. Het smelt in zijn bekje. Hij moet natuurlijk niet teveel likjes nemen want dan krijgt hij een koude buik. Een paar likjes is echter lekker. Sterky knapt er helemaal van op. Voorzichtig loopt hij door de sneeuw, voetje voor voetje. Hij is bang om in de sneeuw weg te zakken. De sneeuw komt maar tot halverwege zijn poten. Dat is raar, dat is anders dan de vorige keer. Sterky is heel blij dat hij niet helemaal in de sneeuw wegzakt. Hij voelt zich wat vrolijker worden. Hij blijft echter wel voorzichtig. Af en toe stopt hij en roept hij “Oehoeeee”. Sterky begint om zich heen te kijken. Wat is sneeuw eigenlijk mooi en zacht en wat is het licht als de maan op de sneeuw schijnt. Het lijkt wel een beetje of hij boven op de wolken loopt. Sterky vindt het wel een avontuur. Hij is eigenlijk helemaal niet meer bang voor de sneeuw.

Opeens spitst Sterky zijn oren. Fjjjt, fjjjt hoort hij boven zijn kopje. Wat is dat nu weer voor een geluid? Het lijkt wel of er een wind gaat waaien. Sterky voelt zijn haren bewegen. Een uil landt elegant voor hem op de grond. “Oehoe, ik ben Oehoe. Sterky waar ga jij nu naar toe?”

Sterky is zo verbaasd dat hij even niets kan zeggen. Dan vertelt hij zijn verhaal. Dat hij bang is voor sneeuw en dat hij alleen is en dat hij zo graag dapper zou willen zijn zodat hij met zijn vader mee kan en over de berg kan gaan om vriendjes te vinden met wie hij kan spelen. Oehoe begint zacht te lachen oewedeoe, oewedeoe.Sterky en Oehoe“Jij bent het dapperste hondje dat ik ken Sterky. Je bent in je eentje in het donker op reis gegaan om mij te vragen hoe je dapper moet worden. Je bent een donkere rivier overgezwommen en je bent door de sneeuw de berg opgeklommen. Je hebt je ogen gebruikt om in het donker te kunnen zien, je hebt je neus gebruikt om het spoor van de pluisjes te volgen. Je hebt je oren gebruikt om mij te vinden. Ik kan jou niets meer leren en vrienden vindt je overal. Alles wat jij nodig hebt zit in jou, in het hart van jouw berg.
Jij kunt alles wat je maar wilt. Nu wordt het tijd om naar huis te gaan Sterky”.

Sterky luistert vol verbazing naar de woorden van Oehoe de wijze uil. Hij denkt na over wat hij allemaal heeft gedaan. Dat is waar, dat heeft hij allemaal gedaan. Hij heeft alleen een beetje hulp gehad van vriendelijke vrienden. Slimme Poes, Floortje Forel en Oehoe de uil. Vrienden zijn overal. Hij hoeft ze niet te gaan zoeken. Het is nu tijd om naar huis te gaan. “Dank u wel Oehoe”. Oehoe maakt een sprongetje en slaat zijn vleugels uit en verdwijnt even gruisloos als hij gekomen is.

Op de weg terug naar huis komt Sterky Speur tegen. Sterky vertelt hoe bang hij was voor de sneeuw was en dat hij dat niet aan zijn vader durfde te vertellen. Speur zegt: ”Ik begrijp best dat je bang was geworden de vorige keer. Ik wist het alleen niet. Je kunt me alles vertellen en alles vragen Sterky, ik zal je niet uitlachen. Ik was heel trots op je en dat ben ik nu nog meer”. Sterky voelt zich nu heel fijn van binnen. Hij weet dat hij niet meer bang hoeft te zijn van de sneeuw en dat hij alles kan wat hij wil. Samen met zijn vader loopt hij trots naar huis.

Logo small